CASIO fx-9860GII Het (laten) oplossen van vergelijkingen

Er zijn allerlei manieren om vergelijkingen te laten oplossen door je grafische rekenmachine.

Grafiek(en) beschikbaar
Met behulp van G-Solv (SHIFT F5)

Er worden alleen oplossingen gezocht binnen de opgegeven x-waarden. De instellingen van het V-Window, met name Xmin en Xmax zijn dus van belang.

Coordinaten van het laatst berekende punt zijn in andere menu's op te roepen met X (ALPHA +)[(of X,θ,T ] en Y (ALPHA )

Tweede t/m zesde graads vergelijkingen oplossen m.b.v. EQUA

We kiezen als vergelijking: x2 = 6 − 4x

  1. voorbereiding
    1. Herleid de vergelijking op nul: x2 + 4x −6 = 0
    2. Kies uit het hoofdmenu EQUA (X,θ,T )
    3. Kies F2 (Polynomial)
    4. Kies F1 (2e graads)
  2. (laten) oplossen

    1. Typ de juiste waarden in (bedenk dat a=1; b=4; c= - 6)
      1. 1 EXE 4 EXE -6 EXE
      2. Druk op F1 of op EXE
    2. Neem de bruikbare waarden over en rond ze eventueel verstandig af
      1. Linksboven staat als antwoorden 1.1622 en -5.162 deze zijn afgekapt, dus vaak niet juist afgerond
      2. Je kunt met de cursortoets een van beide antwoorden selecteren
      3. Rechts onderaan staat het exacte antwoord (of een een benadering)
      4. Je kunt (vaak) met F↔D wisselen tussen exacte en benaderde waarden
      5. Ga na of je alle oplossingen kunt/moet gebruiken, en of een exact antwoord of een benadering beter is.
        Als je antwoorden met i krijgt wordt er gerekend met complexe getallen. Dit is aan te passen via SET UP (SHIFT MENU)
  3. achteraf

 

vergelijkingen oplossen met EQUA Solver

Het oplossen van vergelijkingen met EQUA Solver is erg populair, maar heeft een paar nadelen:

Dit menu is vooral handig wanneer bij vergelijkingen met meerdere variabelen, waarbij beurtelings een (of meer) variabele(n) worden "vastgelegd", zoals

.

Ga als volgt te werk:

  1. Kies uit het hoofdmenu EQUA
  2. Kies F3 (Solver)
  3. Typ achter Eq: de vergelijking in (m.b.v. ALPHA)
  4. Geef de variabele die je vastlegt de gewenste waarde.(Hier : h=1)
  5. Ga op de regel D= staan. Nu is d de variabele en wordt voor h de aangegeven waarde genomen.
  6. Druk op EXE of op F6

De vergelijking is nu opgelost naar d.
Door voor D een waarde te kiezen en de cursor op de regel H= te zetten, kun je de vergelijking ook oplossen naar h.

vergelijkingen oplossen met Solve of SolvN

In het RUN- menu zijn Solve of SolvN op te roepen via OPTN F4 (CALC)

Een belangrijk verschil tussen beide is hiernaast te zien:

Bij gebruik van SolvN wordt gewaarschuwd dat er mogelijk nog andere oplossingen zijn. Dat is vaak wat overdreven, maar bij een vergelijking als cos x=0 zeer terecht.

Bij beide is het mogelijk het domein te beperken, bijv:

In dit geval is het ook bij SolvN nodig om de gebruikte variabele (X) in te typen.!

Een ander verschil tussen Solve en SolvN is dat de laatste soms exacte waarden geeft, vooral al ze te schrijven zijn als (een getal maal) een (tweedemachts) wortel, of een een getal maal π. (Helaas valt daar op dit moment niet veel meer over te zeggen).

In de meeste gevallen verdient SolvN de voorkeur boven Solve (of Solver).


versie 0.2; 05-09-2007; Gerard Koolstra